Specificaties en advies:
Videoresolutie
Camera’s kunnen op verschillende resoluties filmen. Resolutie staat voor de kwaliteit van het beeld dat de camera schiet. Hieronder zijn enkele belangrijke resoluties toegelicht.
1920x1080 (Full-HD)
Full-HD is de meest voorkomende resolutie en bestaat uit 2 miljoen pixels. Het is de standaard resolutie van vele streamingsplatformen en van de televisies.
3840x2160 (UHD 4K)
Beelden in UHD bestaan uit meer dan 8 miljoen pixels. UHD is dus 4 keer zo scherp als Full-HD. Het verschil begin je pas te merken op beelden van 40 inch. Waar je wel om moet denken is dat zowel de televisie als bron UHD moet ondersteunen om beelden in UHD te bekijken, maar dat zijn zorgen voor het aanschaffen van een nieuwe TV.
Beeldsensor
Niet elke camera heft dezelfde sensor. De verschillende functies van de diverse sensoren zorgen ervoor dat camera’s zich van elkaar onderscheiden.
Full frame sensor
Full frame sensoren leggen een groter gebied vast. Dit komt omdat de sensor geen cropfactor heeft. De cropfactor verkleint het beeld dat de camera vastlegt. Een camera uitgerust met een full frame sensor heeft hier dus geen last van. Je kan hierdoor beelden uitvergroten zonder al te veel kwaliteit te verliezen.
APS-C
APS-C staat ook wel bekend als de “cropped-sensor”. Dit is omdat de sensor minder beeld vastleg dan zijn tegenhanger, de full frame. Dit soort sensoren komen het meest voor bij de spiegelreflexcamera. Over het algemeen stabiliseren APS-C-camera’s met standaard stabilisatiefunctie beter dan full frame camera’s. Dit komt omdat de sensor kleiner is en de camera een kleiner gebied hoeft te stabiliseren.
Micro Four Thirds sensor (MFT)
Bij de Micro Four Thirds sensor zijn de gegevens die het objectief uitwisselt met de camera geheel elektronisch. Deze sensoren zijn namelijk speciaal ontwikkeld voor systeemcamera’s. De beeldsensor zorgt ervoor dat de systeemcamera net zoveel mogelijkheden heeft als een DSLR. De prijs van camera’s met deze sensor en lezen die deze sensor ondersteunen, is vaak ook goedkoper. De prijs/kwaliteitverhouding is dan vaak ook uitmuntend bij camera’s met een MFT-sensor.
ISO-waarde
De sensors gevoeligheid voor licht duidt men aan met de ISO-waarde. De sensor van de camera bestaat uit meerdere kleine sensortjes, de cellen. Bij een tekort aan licht hebben de cellen moeite om de goede kleur en helderheid te bepalen. Zo ontstaat er ruis. Een hoge ISO-waarde gebruik je om foto’s te maken of te filmen bij minder licht, bijvoorbeeld in de avond. De cellen worden versterkt, waardoor ze beter in staat zijn de bijbehorende kleur en helderheid vast te stellen. Maar als zo’n cel hier dan toch moeite mee heeft en ruis veroorzaakt, wordt de ruis zelf ook versterkt. De ISO-waarde op een camera kan van 50 tot 3200/6400 en hoger variëren. Het is aannemelijk dat niet iedereen weet op welke waarde de ISO afgesteld moet worden. Gelukkig zijn er een paar vuistregels die jou hierbij kunnen helpen.
ISO-tip 1:
Maak je foto’s vanaf een statief? Je kan de sluitertijd hoger zetten. Je hoeft hierdoor de ISO niet meer zo hoog te zetten in geval van een lichttekort.
ISO-tip 2:
Wanneer je het f-getal (diafragma) lager zet valt er meer licht op de camerasensor. Ook nu zal het niet nodig zijn je ISO hoog te zetten.
ISO-tip 3:
Als je een foto met flits maakt, wordt er al extra licht gecreëerd. Wederom kan de ISO op een lage waarde blijven.
ISO-tip 4:
Wanneer je niet van plan bent de foto of video uit te vergroten, is een beetje ruis niet erg. Een klein beetje ruis valt namelijk alleen op wanneer je inzoomt op de foto of video.
ISO-tip 5:
Het kan zijn dat je wat ruis in je foto wilt. Zet je ISO hoger totdat je vanzelf het gewenste aantal ruis in jouw beeldmateriaal krijgt. Normale foto’s schiet je op een waarde van 100. Bij donkere foto’s kom je niet vaak hoger dan 400 of 500. De hogere waarden zoals 1600 of 3200 zijn wat overdreven en pas je alleen in hele specifieke situaties toe. Vergeet nooit voordat je gaat fotograferen of filmen je ISO-waarde te controleren. Als je onbewust veel ruis in jouw foto’s hebt, kom hier vaak pas later achter vanwege de kleine cameradisplay.
Soorten zoom
Digitale camera’s kunnen op 2 verschillende manieren zoomen. Men maakt hier onderscheidt in digitale en optische zoom. Bij digitale zoom maakt je camera een soort foto en vergroot vervolgens op een bepaalt deel van deze afbeelding. Het gevolg hiervan is dat de zoom zorgt voor kwaliteitsverlies. Bij optische zoom maakt de camera gebruik van de beeldsensor tijdens het zoomen. Zo blijft de resolutie hoog en verlies je minder tot geen kwaliteit.
Autofocuspunten
Het aantal autofocuspunten bepaalt hoe veel controle jij hebt over het scherpstellen van beelden. Oudere camera’s blonken in hun tijd uit met 9 focuspunten. Hedendaags zijn er camera’s met meer dan 100 focuspunten. Hoe meer punten jouw camera heeft, hoe makkelijker het bewegende objecten kan vastleggen. Ook zal jouw camera veel sneller focussen dan camera’s met minder punten.
Kortste sluitertijd
De duur van de sluitertijd is belangrijk. Bij een korte sluitertijd leg je een moment vast. Het beeld wordt als het ware bevroren. Wanneer je een langere sluitertijd gebruikt leg je een beweging vast. Denk aan foto’s van een snelweg met rijdend verkeer. Herken je de foto’s waar je geen auto’s, maar alleen strepen van de koplampen en achterlichten ziet? Dit zijn de foto’s met lange sluitertijd. De camera heeft een beweging vastgelegd in één afbeelding. De sluitertijd van jouw camera is niet van groot belang als je bijvoorbeeld stillevens fotografeert, maar kan wel de lichtinval beïnvloeden.
Beeldstabilisatie
Het stabiliseren van beeld kan op verschillende manieren. Een cameralens kan het beeld corrigeren. Dit heet optische stabilisatie. De camera kan zelf ook beeld stabiliseren. Dit gaat met behulp van een bewegende beeldsensor. Digitale camera’s kunnen ook het beeld elektronisch stabiliseren. Het doel van stabilisatie is om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Lensvattingen
Lensvattingen worden ook wel objectiefbajonetten genoemd. Het is de koppeling tussen objectief en de behuizing van een camera. Veel merken hebben hun eigen lensvattingen. Hierdoor passen niet alle lenzen op een camera. Om het probleem van niet passende lenzen te verhelpen zijn er lensadapters ontwikkeld. Lensadapters hebben echter wel een nadeel. De autofocus van een camera kan er langer over doen om zich scherp te stellen op een onderwerp (het punt/object waar jouw lens zich op focust), vooral bij goedkopere adapters.